 Eigenschappen van muurbewerkingsobjecten
Eigenschappen van muurbewerkingsobjecten
  Na het creëren van een muurbewerkingsobject, kunt u de eigenschappen ervan wijzigen in het Infopalet. Of: klik met de rechtermuisknop op het muurbewerkingsobject en selecteer het commando Instellingen in het contextmenu.
Naast de parameters die beschikbaar zijn bij het aanmaken van het muurbewerkingsobject, kunt u in het Infopalet nog extra parameters aanpassen.
Klik om de velden te tonen /te verbergen.Klik om de velden te tonen /te verbergen.
| Veld | Omschrijving | 
| Spiegel | Klik op deze knop om het muurbewerkingsobject naar de andere zijde van de muur te spiegelen. | 
| Positie | Klik op deze knop om het gereedschap Verplaats en de methode D.m.v referentiepunt te activeren. Hiermee kunt u het muurbewerkingsobject met een bepaalde afstand langs de muur verplaatsen (zie Symbolen in muren verplaatsen met het gereedschap Verplaats) | 
| Snijvlak (Vectorworks Architectuur vereist) | Indien het snijvlak voor de ontwerplaag is ingeschakeld, kunt u deze parameter niet meer wijzigen na het creëren van het object (zie Eigenschappen van ontwerplagen bewerken). Indien het snijvlak van de ontwerplaag is uitgeschakeld, is dit wel nog mogelijk. | 
| (alleen voor 3D-penanten) | Klik op deze knop om de lijnkenmerken van het 3D-object onder en/of boven het snijvlak te bewerken. Let op: deze kenmerken worden pas weergegeven indien de optie Toon grootte onder snijvlak en/of Toon grootte boven snijvlak zijn aangevinkt. | 
