DesignSeries.pngDe weergave van parametrische objecten in doorsneden instellen

Objecten zoals kasten en ander meubilair worden typisch zonder snedekenmerken weergegeven in snedevensters, zelfs wanneer ze in het snijvlak liggen. In Vectorworks kunt u kiezen om op dergelijke symbolen in doorsneden toch bepaalde (snede)kenmerken toe te passen: de symbolen kunnen worden doorgesneden, of de kenmerken krijgen voor objecten onder/achter of boven/voor het snijvlak.

Symbols00948.png

Deze instelling kan worden overschreven voor individuele objecten in een snedevenster (zie Individuele weergave van 3D-objecten in snedevensters).

Dezelfde instellingen voor de doorsnedeweergave van symbolen vindt u terug in de dialoogvensters ‘Creëer Symbool’ en ‘Symboolinstellingen’ (zie Type your expanding text hereType your expanding text hereSymbooldefinities creëren).

Om in te stellen hoe het parametrisch object moet worden weergegeven in een doorsnede:

Afhankelijk of u de doorsnedeweergave voor een objectstijl of parametrisch object wilt instellen, klikt u met rechts op de hulpbron of het object en selecteert u Instellingen parametrisch object of Instellingen objectstijl in het contextmenu.

Het dialoogvenster ‘Instellingen objectstijl’ of ‘Instellingen parametrisch object’ wordt geopend.

Als u de instellingen voor een objectstijl opent, stel dan de status (Volgens stijl of Volgens invoeging) van de parameters in (zie Concept: Objectstijlen voor parametrische objecten). Als u de instellingen voor een parametrisch object opent, kijk dan de Volgens stijl/invoeging-instellingen na om te controleren of u inderdaad de doorsnedeweergave individueel kunt instellen voor dit object. Voor wijzigingen aan de status van parameters moet u naar het dialoogvenster ‘Instellingen objectstijl’ gaan.

Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.Klik hier om de velden te tonen/te verbergen.

Veld

Omschrijving

Parameters voor klasse en 2D-componenten

Zie Extra instellingen voor objectstijlen en parametrische objecten om de klasse en parameters voor 2D-componenten in te stellen.

Horizontale/Verticale doorsnede

(Vectorworks-uitbreidingsmodule vereist)

Bepaal hoe het parametrisch object moet worden weergegeven in een horizontale of verticale doorsnede.

Weergave met snedekenmerken wanneer doorgesneden in zichtvenster Selecteer deze optie om snedekenmerken toe te passen op de delen van het object die in het snijvlak liggen.

Weergave onder/achter snijvlak wanneer doorgesneden in zichtvenster Selecteer deze optie om geen snedekenmerken op het object toe te passen, maar het object weer te geven alsof het onder of achter het snijvlak ligt.

Weergave boven/voor snijvlak wanneer doorgesneden in zichtvenster Selecteer deze optie om geen snedekenmerken op het object toe te passen, maar het object weer te geven alsof het boven of voor het snijvlak ligt.

Deze instelling kan worden overschreven voor individuele objecten in een snedevenster (zie Individuele weergave van 3D-objecten in snedevensters).

Snedevensters creëren