DesignSeries02075.pngRuimtes creëren met het gereedschap Ruimte

Gereedschap

Werkomgeving: Gereedschappenset

Ruimte

Vectorworks Architectuur: Ruimtelijke planning en Architectuur

Vectorworks Landschap en Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Vervolgens kunt u alle elementen van de ruimte gedetailleerd bepalen, zoals de naam, nummering, bestemmingsfunctie, afwerking, hoogte enzovoorts. Het label dat u bij de ruimte plaatst, kan een standaardsymbool of een symbool op maat zijn waarin u alle gewenste informatie laat opnemen. De oppervlakte, het volume en de omtrek van de ruimtes worden automatisch berekend.

Gebruik het gereedschap Naam plaats (eenvoudig) in de set Aanduidingen om een eenvoudig tekstlabel bij de ruimte te voegen, zonder specificatie van de afwerking, de oppervlakte of de GSA- en IFC-gegevens van de ruimte.

Om met het gereedschap Ruimte een ruimte te creëren die niet door muren wordt begrensd, gebruikt u de methodes D.m.v. rechthoek of D.m.v. polylijn. Als uw tekening reeds muren bevat, selecteert u de methode D.m.v muren of D.m.v opvulling om een ruimte te creëren die begrensd wordt door een reeks zichtbare muren.

 

Methode

Omschrijving

Vinkje

Klik op het vinkje om de operatie uit te voeren.

Deze knop is alleen beschikbaar wanneer de methode D.m.v. muren is ingeschakeld.

D.m.v. muren

Kies deze methode om de ruimte af te leiden op basis van de aangeklikte muren.

D.m.v. opvulling

Kies deze methode om een ruimte te creëren door middel van een oppervlak dat begrensd is door muren.

D.m.v. rechthoek

Kies deze methode om een ruimte te creëren door middel van een rechthoek.

D.m.v. polygoon

Kies deze methode om een ruimte te creëren door middel van een polygoon. Dit activeert een reeks secundaire methodes in de Methodebalk waarmee u het type controlepunten bepaald.

Instellingen opnemen

Kies deze methode om de instellingen van een bestaande ruimte te kopiëren en ze daarna aan een andere ruimte toe te kennen.

U kunt bepalen welke instellingen wel en niet worden opgenomen (zie Ruimte Instellingen: Categorie Geavanceerd voor meer informatie.

Instellingen toekennen

Kies deze methode om de opgenomen instellingen van een bestaande ruimte toe te kennen aan een andere ruimte.

Door de ctrl-toets (Windows) of de Option-toets (Mac) in te drukken, kunt u wisselen tussen Instellingen opnemen en Instellingen toekennen.

Tekenmethoden polylijn

Selecteer volgens welke methode u de polylijn wilt tekenen (zie Polylijnen tekenen). De ruimte wordt op deze polylijn gebaseerd.

Stijl ruimte

Selecteer via de Hulpbronnenkiezer een ruimtestijl. Dubbelklik op een hulpbron om deze te activeren.

Instellingen

Klik op deze knop om de standaardinstellingen voor toekomstige ruimtes aan te passen (zie Instellingen ruimte).

Spaces_att.png

 

Ruimtes creëren door middel van geselecteerde muren

Methode

Gereedschap

Werkomgeving: Gereedschappenset

D.m.v. muren

Ruimte

Vectorworks Architectuur: Ruimtelijke planning en Architectuur

Vectorworks Landschap en Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Om een ruimte te creëren door middel van muren:

Activeer het gereedschap.

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl ruimte om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

Stel in het Kenmerkenpalet de 2D-kenmerken in voor de ruimte (vulling, lijn, dekking en lijndikte). Klik vervolgens op de knop Instellingen om de standaardinstellingen voor ruimtes aan te passen.

Nadien kunt u de parameters wijzigen via het Infopalet.

Klik op de methode D.m.v. muren.

Klik de muren aan die de begrenzing van de ruimte vormen. Druk dan op Enter of klik op het vinkje in de Methodebalk. De ruimte wordt gecreëerd en is automatisch gekoppeld aan de bijbehorende muren.

Voeg specifieke informatie toe aan de ruimte.

Creëer eventueel een objectstijl op basis van het object (zie Objectstijlen op maat zonder catalogusopties).

Ruimtes creëren door middel van opvulling

Methode

Gereedschap

Werkomgeving: Gereedschappenset

D.m.v. opvulling

Ruimte

Vectorworks Architectuur: Ruimtelijke planning en Architectuur

Vectorworks Landschap en Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Of selecteer Architectuur > Ruimtelijke planning > Ruimtes d.m.v. Muren om ruimtes te creëren op basis van een reeks gesloten muren op een bepaalde ontwerplaag (zie Ruimtes creëren d.m.v. muren).

Om een ruimte te creëren door middel van opvulling:

Activeer het gereedschap.

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl ruimte om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

Stel in het Kenmerkenpalet de 2D-kenmerken in voor de ruimte (vulling, lijn, dekking en lijndikte). Klik vervolgens op de knop Instellingen om de standaardinstellingen voor ruimtes aan te passen.

Nadien kunt u de parameters wijzigen via het Infopalet.

Klik op de methode D.m.v. opvulling.

Klik op een plaats die volledig door muren is omsloten. Zorg dat deze muren zichtbaar zijn, aan elkaar verbonden zijn en zich op lagen bevinden met dezelfde schaal als de laag van de ruimte. De ruimte wordt gecreëerd en is automatisch gekoppeld aan de bijbehorende muren.

Voeg specifieke informatie toe aan de ruimte.

Creëer eventueel een objectstijl op basis van het object (zie Objectstijlen op maat zonder catalogusopties).

Ruimtes tekenen met het gereedschap Ruimte

Methode

Gereedschap

Werkomgeving: Gereedschappenset

D.m.v. rechthoek

Methodes voor het gereedschap Polylijn

Ruimte

Vectorworks Architectuur: Ruimtelijke planning en Architectuur

Vectorworks Landschap en Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Om een ruimte te tekenen met het gereedschap Ruimte:

Activeer het gereedschap.

Volg een van onderstaande werkwijzen:

Klik in de Methodebalk op het veld naast Stijl ruimte om een hulpbron via de Hulpbronnenkiezer te selecteren.

Stel in het Kenmerkenpalet de 2D-kenmerken in voor de ruimte (vulling, lijn, dekking en lijndikte). Klik vervolgens op de knop Instellingen om de standaardinstellingen voor ruimtes aan te passen.

Nadien kunt u de parameters wijzigen via het Infopalet.

Selecteer de methode Rechthoek of de methode Polylijn. Indien u kiest voor een polylijn, selecteer dan ook het gewenste type controlepunten.

Teken de ruimte als volgt:

Voor een rechthoekige ruimte klikt u een eerste maal om het beginpunt te bepalen en daarna een tweede maal om de rechthoek te voltooien en de ruimte te creëren.

Voor een ruimte in de vorm van een polylijn, klikt u een eerste maal om het beginpunt te bepalen. Bij elke volgende muisklik plaatst u een bijkomend controlepunt. Klik opnieuw op het beginpunt om de polylijn te beëindigen en de ruimte te creëren.

De ruimte wordt gecreëerd volgens de opgegeven instellingen en kenmerken.

Voeg specifieke informatie toe aan de ruimte.

Creëer eventueel een objectstijl op basis van het object (zie Objectstijlen op maat zonder catalogusopties).

Informatie toevoegen aan ruimtes

Nadat u alle ruimtes heeft gecreëerd, kunt u bepaalde ruimtes selecteren en via het Infopalet voorzien van meer informatie, bijvoorbeeld een naam of details over de afwerking. De instellingen die vaak worden aangepast, zijn beschikbaar op het tabblad ‘Object’. Om toegang te krijgen tot alle instellingen van de ruimte klikt u op de knop Instellingen.

In de categorie Geavanceerd van het instellingenvenster bepaalt u welke instellingen zichtbaar zullen zijn in het Infopalet. Zie Ruimte Instellingen: Categorie Geavanceerd voor meer informatie.

Instellingen overnemen naar andere ruimtes

Methode

Gereedschap

Werkomgeving: Gereedschappenset

Instellingen opnemen

Instellingen toekennen

Ruimte

Vectorworks Architectuur: Ruimtelijke planning en Architectuur

Vectorworks Landschap en Spotlight: Manueel toevoegen aan werkomgeving (zie Werkomgevingen creëren en bewerken)

Als u ruimtes wilt creëren met enkele gemeenschappelijk eigenschappen, zoals de naam en de afwerking, kunt u deze instellingen opnemen van een bestaande ruimte en ze toekennen aan de andere ruimtes.

Als u ruimtes wilt creëren met veel gemeenschappelijk eigenschappen, kenmerken en informatie is het aangeraden om een objectstijl te creëren die u ook in andere bestanden kunt gebruiken (zie Concept: Objectstijlen voor parametrische objecten

Om eigenschappen over te nemen naar andere ruimtes:

Activeer het gereedschap en klik op de knop Instellingen.

Ga naar de categorie Geavanceerd en vink in de lijst ‘Instellingen pipet’ de eigenschappen aan die u wilt overnemen (zie Ruimte Instellingen: Categorie Geavanceerd voor meer informatie).

Selecteer de methode Instellingen opnemen in de Methodebalk. Klik op de ruimte waarvan u de instellingen wilt opnemen.

Selecteer vervolgens de methode Instellingen toekennen in de Methodebalk en klik op elke ruimte waaraan u de opgenomen instellingen wilt toekennen.

Door de ctrl-toets (Windows) of de Option-toets (Mac) in te drukken, kunt u snel wisselen tussen de methodes Instellingen opnemen en Instellingen toekennen.

Instellingen ruimte

Omtrek van ruimtes bewerken