Categorie Algemeen - Favorieten/Projectramen
|
Online videotraining: Buitenraam of -deur (deel 1) Online videotraining: Buitenraam of -deur (deel 2) Online videotraining: Favorieten Online videotraining: Projectramen |
r
Deze categorie biedt u de mogelijkheid om voor de verschillende onderdelen van het buitenraam of de buitendeur favorieten te selecteren, d.w.z. de eigenschappensets die u hebt bewaard, of om de opgegeven eigenschappen als favorieten in te stellen zodat u ze nadien kunt gebruiken voor andere ramen of deuren.
Bij het creëren van een nieuw raam- of deurobject is het aangeraden om te vertrekken van de kant-en-klare voorbeeldsymbolen onder Favorieten in de Methodebalk. (Zie Een buitenraam of -deur creëren)
Veld |
Omschrijving |
Object ID |
De object-ID wordt gebruikt om binnen-/buitenraam- of -deurobjecten in de Raamstaat te identificeren. Hier is het mogelijk om objecten met dezelfde ID te groeperen. De object-ID kan ook via labels op de tekening worden geplaatst. Dit zorgt voor een meer volledige samenwerking en koppeling met de Raamstaat (zie Gegevenslabels gebruiken en Een raamstaat creëren). |
Voorvertoning |
Het buitenraam- of buitendeurobject is afgebeeld in vooraanzicht, zoals zichtbaar in het buitengevelvlak. De tekening wordt opgebouwd vanaf het referentiepunt, dat gelegen is in de linkerhoek onderaan (X0,Y0,Z0). |
Parameterlijst |
|
Type |
Selecteer een type object. Vervolgens vindt u bij de parameter Schrijnwerk de bibliotheekbestanden die hiermee overeenkomen. |
Muuraansl. vert. |
Selecteer een favoriet of selecteer de optie ‘Huidige’ om de instellingen voor de verticale zijden uit de categorie Onderdelen te gebruiken. |
Lateien |
Selecteer een favoriet of selecteer de optie ‘Huidige’ om de instellingen voor de binnen- en buitenlatei uit de categorie Onderdelen te gebruiken. |
Dorpels |
Selecteer een favoriet of selecteer de optie ‘Huidige’ om de instellingen voor de binnen- en buitendorpel uit de categorie Onderdelen te gebruiken. |
Toebehoren |
Selecteer een favoriet of selecteer de optie ‘Huidige’ om de instellingen uit de categorie Toebehoren te gebruiken. |
Kenmerkenset |
Selecteer een kenmerkenset of selecteer de optie ‘Huidige’ om de instellingen uit de categorie Grafische kenmerken te gebruiken. |
Schrijnwerk |
Selecteer een favoriet uit de programma-, Gebruikers- of Werkgroepbibliotheek, of selecteer ‘Huidige’ om de instellingen uit de categorieën Vakken en Secties te gebruiken. |
Klik op deze knop om de instellingen van de verschillende categorieën in het dialoogvenster als favorieten te bewaren. |
|
Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Beheer favorieten’ te openen en favorieten te hernoemen of te verwijderen. |
|
Projectraam |
Selecteer een projectraam. Indien u kiest voor een projectraam dat reeds bewaard is in het actieve document, wordt onmiddellijk een koppeling tot stand gebracht. Projectramen uit andere locaties dient u in een volgende stap via Bewaar in actieve document te koppelen. Alle raamobjecten die u hierna in de tekening plaatst, zijn gekoppeld aan het gekozen projectraam. Zie Concept: Projectramen. |
Ontkoppel |
Deze knop is pas beschikbaar zodra u een projectraam in het actieve document bewaard hebt (op dat moment is de koppeling tot stand gebracht). Klik op Ontkoppel om de huidige instellingen los te koppelen van het projectraam (zie Een projectraam ontkoppelen). |
Bewaar in actieve document |
Klik op deze knop om het projectraam als een symbool in het actieve document te bewaren (zie Een projectraam creëren in het actieve document). |
Bewaar in bibliotheek |
Klik op deze knop om het projectraam in uw Gebruikers- of Werkgroepbibliotheek te bewaren. Hierna is het projectraam beschikbaar in de keuzelijst Projectraam (zie Een projectraam in de Gebruikers- of Werkgroepbibliotheek bewaren). |
Beheer projectramen |
Klik op deze knop om het dialoogvenster ‘Beheer projectramen’ te openen en projectramen uit uw Gebruikers- of Werkgroepbibliotheek te verwijderen of te hernoemen (zie Projectramen beheren). |
~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~